Ontwerp en uitvoeren conform de regels van de kunst...mag het wat meer zijn?
Alle technische details beschrijven in het uitvoeringsdossier zou tot onmogelijk veel werk leiden voor aannemer en architect. In plaats daarvan worden enkel de essentiële zaken beschreven en wordt voor het overige teruggevallen op de “regels van de kunst” of “regels van goed vakmanschap”
Hieronder wordt begrepen: “het geheel aan technische kennis, onder andere op vlak van stevigheid, stabiliteit, veiligheid en functionaliteit van bouwwerken, op een bepaald moment in de tijd verworven in de bouwsector.” Deze technische kennis – hoewel soms nog ongeschreven (stiel en ambacht) – is te vinden in normen (NBN), technische specificaties (STS), technische voorlichtingen van onderzoekscentra zoals het WTCB, technische literatuur, enz. Zij kan gaan over de samenstelling van gewapend beton, de dikte van glas, de gewenste temperatuur van kraantjeswater, de behandeling van schrijnwerk, enz.
Aannemer en architect worden geacht op de hoogte te zijn van de op een bepaald moment geldende regels van de kunst (Rb. Brussel (Nl.) 26 april 2019). Deze regels worden bindend door wettelijke of reglementaire verankering, contractuele verankering of “goede trouw” (art. 1135 oud BW). Reeds in zijn arrest van 2 februari 2006 bepaalde het Hof van Cassatie dat uit art. 1135 oud BW “volgt dat de aannemer niet alleen gehouden is tot hetgeen uitdrukkelijk in de overeenkomst met de opdrachtgever is bedongen, maar ook tot de uitvoering van de opdracht volgens de regels van de kunst”
(Cass. 2 februari 2006).
Bijgevolg dienen de regels van de kunst te allen tijde in acht te worden genomen, ook al wordt de naleving ervan niet uitdrukkelijk (wettelijk, reglementair of contractueel) verankerd. Is er een uitdrukkelijke verankering, dan kan uit de niet-naleving sneller een fout worden afgeleid (een eventuele resultaatsverbintenis). Is er geen uitdrukkelijke verankering, dan is de naleving van de regels van de kunst een element in de beoordeling van de algemene ontwerp- en uitvoeringsverbintenis (architect resp. aannemer), die allebei doorgaans als middelenverbintenissen worden gekwalificeerd (Antwerpen 16 maart 2020). De niet-naleving van bepaalde regels van de kunst wordt dan gekwalificeerd als een feitelijk vermoeden van fout: van een normaal, zorgvuldig en vooruitziend aannemer/architect mag worden verwacht dat hij de regels van de kunst naleeft
(Rb. Brussel (Nl.) 26 april 2019).
Omgekeerd kan de naleving van de regels van de kunst als een feitelijk vermoeden van deugdelijke uitvoering worden gekwalificeerd: het is niet omdat de aannemer/architect alle regels van de kunst naleeft, dat hij niet contractueel aansprakelijk kan worden gesteld.
Twee elementen kunnen de standaard verhogen:
1. Contractuele documenten: wanneer de contractuele documenten een bepaalde uitvoering voorschrijven, kan hier niet zomaar van worden afgeweken met verwijzing naar de regels van de kunst. Zo oordeelde het hof van beroep Brussel dat een aannemer, die zich contractueel verbond tot het gieten van een betonnen vloer van 15-18 cm dik, zich niet op de technische voorlichtingen van het WTCB (als onderdeel van de regels van de kunst) kan beroepen om te verantwoorden dat hij de betonnen vloer slechts 13-15 cm dik uitvoerde (Brussel 1 augustus 2013). Indien de contractuele documenten niet “verder gaan dan de regels van de kunst” (zoals in voormeld voorbeeld) maar “in strijd zijn met de regels van de kunst” dient de aannemer dit aan de bouwheer te melden (Rb. Brussel (Nl.) 28 september 2018).
Voor de invulling/interpretatie van de contractuele documenten kan rekening worden gehouden met de gevoerde publiciteit en de redelijk gecreëerde verwachtingen. Bijvoorbeeld: wanneer de contractuele documenten bepalen dat de geluidsisolatie “voldoet”, maar in de gevoerde publiciteit een “uitstekende isolatie zowel qua geluid als warmte” wordt beloofd, kan “voldoen” worden geïnterpreteerd als verdergaand dan de regels van de kunst (Antwerpen 19 november 2015).
2. Norm van het “voorzichtig en redelijk persoon” (voorheen: goede huisvader): van een normaal, zorgvuldig en vooruitziend aannemer/architect verwacht men niet alleen dat hij de regels van de kunst naleeft, maar ook dat hij zich de vraag stelt of hij in bepaalde omstandigheden niet wat verder moet gaan dan wat de regels van de kunst voorschrijven. In die zin zijn regels van de kunst steeds minimumvereisten. Zo stelde de rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen met betrekking tot de (inmiddels achterhaalde) technische specificatie STS 54 handelend over de hoogte van borstweringen in gebouwen: “De norm stelt niet dat de risico’s aanvaardbaar zijn indien de technische voorschriften worden nageleefd. De norm stelt dat de risico’s onaanvaardbaar zijn indien de technische voorschriften niet worden nageleefd.” (Kh. Antwerpen (afd. Antwerpen) 5 november 2015).
Wij onthouden dat de regels van de kunst een bijzondere plaats innemen in het technisch én juridisch aansprakelijkheidsdebat, zonder ons evenwel hiertoe te beperken. Bij een strikte focus op het al dan niet nageleefd zijn van de regels van de kunst, verliest men uit het oog dat het soms ook wat meer mag zijn.