De beroepsbekwaamheden
Voor tal van werkzaamheden in de bouwsector moet de aannemer een specifieke beroepsbekwaamheid bezitten. De volgende activiteiten vereisen een bewijs van sectorale beroepsbekwaamheden:
-
Ruwbouw
-
Stukadoor-, cementeer- en dekvloerwerken
-
Plaatsen van tegel-, marmer- en natuursteen
-
Dakdekkers- en waterdichtingswerken
-
Schrijnwerker of glazenmaker
-
Algemene schrijnwerken
-
Eindafwerking
-
CV, klimaatregeling, gas en sanitair
-
Elektrotechnische activiteiten
-
Algemeen aannemer
-
Installateur-frigorist
In de registers van de Kruispuntbank Ondernemingen kan u nagaan of de aannemer een attest van beroepsbekwaamheid heeft voor bepaalde werken.
U kan zoeken via:
-
het ondernemingsnummer van het aannemersbedrijf: https://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoeknummerform.html
-
de naam van het aannemersbedrijf : https://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoeknaamfonetischform.html
-
het adres van het aannemersbedrijf: https://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoekadresform.html
-
U kan overigens ook zoeken op toelating naar aannemers in uw omgeving: https://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoektoelatingform.html
Het is aangewezen enkel met aannemers te werken die over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikken. Een gebrek aan bewijs van de juiste beroepsbekwaamheid kan een indicatie zijn dat de aannemer niet vakkundig genoeg is om de desbetreffende werken uit te voeren.
Bent u toch in zee gegaan met een aannemer die niet over de vereiste beroepsbekwaamheden beschikt, dan kan de aannemingsovereenkomst m.b.t. deze niet-gekwalificeerde activiteiten geheel of gedeeltelijk nietig worden verklaard. Deze nietigheid heeft tot gevolg dat de overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan: men gaat dus terug naar de toestand voor er ooit een overeenkomst bestond.
Dit wil in principe zeggen dat de aannemer de ontvangen gelden dient terug te geven aan u als bouwheer en hij opnieuw in het bezit gesteld moet worden van zijn materialen en uitgevoerde werk. Concreet is het vaak niet mogelijk deze revindiceren aangezien ze verwerkt zitten in een bouwwerk. De nietigheid is bijgevolg vooral nefast voor de aannemer.
De rechtbank kon dan “teruggaan” naar de toestand voor er ooit een overeenkomst werd gesloten. De aannemer liep m.a.w. het risico alle gelden die hij van de opdrachtgever had ontvangen terug te moeten geven. Wel waren er rechters die milderden, en dan een billijke vergoeding toekenden op grond van “verrijking zonder oorzaak” van de klant. Dit gebeurde dan wel steeds zonder nog enige “winst” voor de aannemer toe te kennen.
Opgelet! Sedert 1 januari 2019 werd deze regeling waarbij U de nietigverklaring van de overeenkomst op deze grond kan vorderen in het Vlaams gewest verlaten. Sedert 1 januari 2019 is onder druk van Europa deze verplichting weggevallen. Het in bezit hebben van het attest van beroepsbekwaamheid is dus strikt genomen niet langer vereist.
Dit betekent echter geen vrijgeleide voor de aannemingsovereenkomsten die werden afgesloten vóór 1 januari 2019. Voor die overeenkomsten is de overwegende visie dat de nietigheidssanctie nog steeds kan worden ingeroepen.
Wel is volgens de meest gevolgde visie in de rechtsleer het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst bepalend. Dat wil zeggen dat een aannemingsovereenkomst gesloten vóór 1 januari 2019, indien de aannemer niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt, alsnog nietig zou verklaard kunnen worden. Is de overeenkomst gesloten op latere datum, dan kan dit verweermiddel tegen de aannemer niet meer tot nietigheid leiden.
Het blijft dus bijgevolg van belang voor aannemingsovereenkomsten afgesloten voorafgaand aan 1 januari 2019 om de juiste beroepsbekwaamheden te hebben voor de werken die u uitvoert of laat uitvoeren door een onderaannemer.
Artikel: Bouwadvocaat